zondag 14 september 2014

Vaste en vloeibare vormen, over secreten, gemakjes en kotsgoten.


Wat een uitzicht! 
In het dal van de plaats Hoensbroek ligt een kasteel waar nog steeds de machtige status van afstraalt. Meerdere torens pronken boven het dal uit. Dichterbij gekomen zie ik een gracht die het voorhof en het kasteel van elkaar scheidt. Ik kan me makkelijk voorstellen dat het goed te verdedigen was in de middeleeuwen. Die functie is ook terug te vinden in de schietgaten en de meters dikke toren uit ong.
1360.












Daar vind je onderin de gevangenis die net zo rond is als de toren, maar van binnen veel kleiner dan de buitenkant suggereert. De muren zijn namelijk 3 meter dik, van buiten zie je dat niet maar als gevangene in die toren wel. Je kon het zelf uitproberen, als je op de knop drukte ging het licht langzaam uit zodat je ogen konden wennen aan het kleine beetje licht dat door dat ene gat in de muur naar binnenkwam. Dan kon je zien dat je gekluisterd zat in het midden van de cel, maar de talloze spinnen die bedrijvig een web aan het spinnen waren langs de grote bakstenen, kon je niet zien. Het was er niet alleen donker, maar ook koud en vochtig. Een plek om je behoefte te doen was er niet ondanks dat het kasteel bekend staat om zijn vele gemakken.

Hoensbroek beschikt over een uitzonderlijk groot aantal van deze gemakken, namelijk 12 vaste, waarvan 1 openbare midden in een gang en andere wat discreter in een kamer. De toiletgang en hygiëne was heel anders dan nu. In een teruggevonden geschrift heeft de schrijver het wat mij betreft preuts voor die tijd, over het secreet voor vloeibare en vaste vormen terwijl het de gewoonste zaak van de wereld was om deze vormen op de trap of in de gang achter te laten of zelfs in de hoek van de kamer waar je op dat moment was. Van handen wassen hadden ze nog nooit gehoord. Uiteindelijk deed de hygiëne toch zijn intrede en werd het wassen van het lichaam uitgebreid naar maar liefst wel 4x per jaar. De gedachte dat je ziek of zelfs zwanger kon worden van het reinigen van je lichaam raakte door de eeuwen heen gelukkig in de vergetelheid.
Naast de vaste gemakken waren er ook verplaatsbare, zoals die op een stoel. Dat er ook aan kinderen werd gedacht blijkt uit de kleine kakstoel.
Er moet behoorlijk gebruik zijn gemaakt van deze plaatsen, er werd flink gegeten dat bewijst een vertrek waar in de overgang van de muur naar de vloer een speciaal gat zit, de kotsgoot, daar kon je je overtollige eten in kwijt als je vol zat om daarna weer vrolijk verder te kunnen tafelen.

Kasteel Hoensbroek was met zijn metersdikke toren, die nu tot het oudste onderdeel van het kasteel behoort, vrijwel onneembaar. Er is geen bewijs gevonden dat er ooit strijd is geleverd. Misschien was het uiterlijk al genoeg om je strijdlustige gedachten te beteugelen. 
De eerste heer was ridder Herman II van Hoenbroeck. Hij werd vanwege zijn hulp in de strijd tegen Gulik en Gelre in 1388 door hertogin Johanna van Brabant beloond met de heerlijkheid Gebroek (moeras) Bijna 6 eeuwen was het kasteel het stamslot van de ridders Hoen van den Broeck.

Kastelen zijn voer voor fantasie, de geheime kamer in kasteel Hoensbroek draagt daar een steentje aan bij. Wie heeft hem gebruikt en waarom, wie wilde wie beschermen? Ik zat er over te fantaseren terwijl ik op het binnenplein genoot van een bak koffie met Limburgse vlaai en kon haast de hoeven van de paarden, met daarop speurende ridders, op de keien van het plein horen klepperen.

Kasteel Hoensbroek maakt samen met het Thermenmuseum in Heerlen en Rijckheyt, centrum voor regionale geschiedenis, onderdeel uit van Historisch Goud. Een enthousiaste medewerker wees me op de mogelijkheid om ook het Thermenmuseum te bezoeken en moest zich inhouden om me niet al een uitgebreide inleiding te geven, hij werkt in beide musea en weet duidelijk de bezoeker te inspireren. Voor mijn bezoek aan het Thermenmuseum zie hier In de voetsporen van de romeinen
Voor een bezoek aan kasteel Hoensbroek http://www.kasteelhoensbroek.nl/


4 opmerkingen: