Van geboorte ben ik een Zeeuws meisje. Tot mijn 19de
woonde ik daar. Als kind had ik een aantal
plekken die me aantrokken, vraag me niet waarom, het woord geschiedenis zei me toen weinig. Zo was er een stukje bos dat amper die naam mocht dragen, langs een weg
waar we regelmatig met de auto langsreden. Mijn ogen waren dan altijd gericht
op de bomen die me deden geloven alsof ze er al eeuwen stonden. En ik fantaseerde
dat het in de middeleeuwen een groot bos moest zijn geweest waar de kasteelheer
samen met zijn grijze jachthonden en ridders uit jagen ging. De akker waar ik
het kasteel voor ogen zag was netjes omgeploegd om te kunnen zaaien en de bomen
van mijn bos waren vast niet ouder dan 20 jaar. Voor ik het wist waren we al op
het viaduct en was ik de plek uit het oog verloren. Maar de fantasie niet!
Jaren later kwam ik er achter dat er op die ene akker
inderdaad een kasteel heeft gestaan, genaamd:
Smallengange.
Een mogelijke reconstructie van een boerderij uit de 11de eeuwse |
Een paar weken geleden zijn tijdens werkzaamheden in dat gebied
sporen aangetroffen van bewoning uit de Middeleeuwen. De boerderijen dateren
uit verschillende periodes en duiden op langdurige bewoning van dat gebied.(10de-
15de eeuw) Bijzondere-middeleeuwse-boerderijen-gevonden-bij-aanleg-waterleiding-tussen-kapelle-en-goes-
Onderstaand nog drie bron die het bestaan van de fantasie
uit mijn kindertijd bevestigen. Of er inderdaad een bos heeft gestaan waar de
heer uit jagen ging……wie weet.
Twee bronnen uit het begin van de 19e eeuw maakte gewag van
een eertijds kasteel of versterkt huis ten noorden van het dorp1, maar
pas de afgelopen jaren is meer duidelijkheid verkregen. Bodemonderzoek in 2002
en 2003 heeft aangetoond dat er inderdaad een kasteel op het weilandje heeft
gestaan en tevens dat het omgeven was door een droge en een natte gracht2,3.
Kasteel is misschien wel een groot woord want uit het bodemonderzoek bleek dat
de funderingen niet meer dan een omtrek van circa 25 bij 35 meter besloegen. Geconcludeerd
werd dat er daarom beter gesproken kan worden van een versterkte, verdedigbare
hofstede. De stichting ervan zou plaatsgevonden hebben in de eerste helft van
de 14e eeuw, maar er zijn aanwijzingen dat het gebied daarvoor al bewoond werd.
In 2007 werd een bijzonder boekwerk4 uitgegeven, het “Cartularium van de heren
van Veere uit het geslacht van Borsele 1282-1481, 1555”. Hierin komt Kloetinge
veelvuldig voor, met voor ons doel een belangrijke oorkonde uit 1453 die niets
aan onduidelijkheid meer overlaat. De vertaalde tekst hiervan luidt namelijk
beknopt: Klaas
Hijmanszoon, geestelijke en openbaar notaris, oorkondt dat Gillis Klaaszoon uit
Cloetingen aan Hendrik II van Borsele, heer van Veere enz., heeft verkocht een
omgracht (“circunvallata”) kasteeltje (“quoddam fortilicium”) met aangrenzende
huiserven, gelegen binnen der portgraft van Cloetingen. Dat het kasteeltje toen al geruime bestond
blijkt uit de zinsnede “als ic Gillis
zelve ende mijn voirvaders, heeren tot Waenskinderen, die tot desen daghe toe
beseten ende gebruyct hebben binnen der portgraft van Cloetingen”
1. J. Ab Utrecht Dresselhuis, Wandelingen door
Zuid en Noord Beveland (1832); J. Verheije van Citters
(1800), aangehaald in: L.J. Moerland en A.J. Blok, Veldnamen van
Kloetinge (z.j.), ZB 11-D-79, Gemeentearchief Goes.
2.
M.J. de Haan (2002). Formulier veldwerkregistatie resten van het kasteel 'Slot
Ravensteijn 3.
RAAP-Notitie 534 (2003). Archeologisch monument 65H-010: hofstede Ravesteijn te
Kloetinge 4.
I.P. Back, P. Blom, P.A. Henderikx, H.J. Vader en J.W. Zondervan (2007).
Middeleeuwse Studies en Bronnen CIX. Uitgeverij Verloren, Hilversum.Een andere bron vermeldt het volgende: "Het voormalige huis of kasteel Smallegange lag op een verhoogd terrein dichtbij de oude kreek de Smallegange. Aan deze kreek dankte behalve het huis ook de familie Smallegange haar naam. De familie is uit archivalische gegevens bekend sinds de veertiende eeuw. De oudst bekende telg was Willem Smallegange. Hij was gehuwd met de dochter van de heer van Kloetinge en overleed omstreeks 1315" [D. de Koning-Kastelijn, M.W.A. de Koning & J.J.B. Kuipers, 'Smallegange te Abbekinderen', in: Nehalennia (2000), nr 127, p 25].