zondag 28 december 2014

De Gouden Eeuw VR

Het leek op een kleine bioscoopzaal toen. Er stonden rijen met stoelen. Op een daarvan ging ik zitten. Ik zette de bril en de koptelefoon op en bewoog de joystick die op mijn armleuning bevond naar voren. Zo kwam ik virtueel in een ruimte met deuren. Zoals aangeraden was, koos ik voor de deur met de witte vlag en navigeerde daar naartoe met zowel de joystick als het trackingball op mijn andere armleuning.
Voor ik het wist werd ik teruggeworpen in de tijd en stond ineens naast de grote kerk. Ik liet me meevoeren door de straten van Hoorn en keek mijn ogen uit. Sommige gebouwen herkende ik, die staan er nu nog, anderen zijn inmiddels vervangen door nieuwe. Mijn eigen voetstappen op de keien galmde door de koptelefoon. Er waren mensen aan het werk, bij de haven werd hout gezaagd voor de in aanbouw zijnde schepen en bij de kerk stond een schilder met een ezel. Alles zag er uit zoals het in de Gouden Eeuw eruit gezien moet hebben. Bijzonder om zo je stad te herkennen. 
Toen de automatische tour afgelopen was, kon ik aan de slag, ik mocht Hoorn zelf verkennen. Met behulp van de joystick en de trackingball slenterde ik door de straten van de stad. Kippen scharrelden rond en vogels vlogen boven mijn hoofd. Ik besloot de trap te nemen van het raadhuis, een vreemde gewaarwording terwijl je zelf in een stoel zit, mijn evenwichtsorgaan werd behoorlijk voor de gek gehouden. Zo was het navigeren best wennen en liep ik in het begin wel eens tegen een muur aan of was ik te laat met het ontwijken van een tegemoet komende wandelaar. De bril reageert namelijk op bewegingen van mijn hoofd. Als ik ergens naar keek liep ik automatisch die kant op. Gelukkig kon ik door ze heen lopen zonder schade aan te brengen. Na een klein half uur zat het erop. Het was een fantastische belevenis waarvan ik nog een uur lang misselijk ben gebleven. Tja dat evenwichtsorgaan van mij…

Zie ook een eerder artikel Hocus pocus Oculus Rift
Voor meer informatie en reserveren van de VR tourWestfries Museum
Het markante gebouw waar nu het museum in gevestigd is, was er toen ook al.



zondag 21 december 2014

Wat zing jij met kerst? Van Zonnewende tot Kerstmis

Frey
Het Germaanse zonnewendefeest, ook wel Joelfeest genoemd,  is een voorchristelijke ritueel dat past binnen
de Noord-Europese natuurreligie. Het ging gepaard met drinken en grote vuren aansteken. Dit kom je in meerdere oude cultussen tegen, maar ook met joelen en hoornblazen. Het Joelfeest duurde 12 nachten met als hoogtepunt de zonnewende, de periode van de korte dagen waarin er verlangd wordt naar de lengende dagen. De goden moesten gunstig gestemd worden door te offeren en te aanbidden.
Tevens vierden de Germanen het einde van het jaar. De zonnewende was het keerpunt waarop het zonnerrad aan een nieuwe cyclus begon. In deze donkerste periode van het jaar was de grens tussen de levenden en de doden vervaagd. Een periode vol magie en chaos. Het was tevens de tijd om de beschermmoeder Frey te eren, ze smeekten haar om vrede en vruchtbaarheid, iets wat zonder de zon onmogelijk was. Vrijdag herinnert ons nog aan deze godin.

Een paar dagen na de zonnewende was het de beurt aan de Romeinse god Mithras, ook wel Sol Invictus genoemd (de onoverwinnelijke zon). Zijn geboortedag werd gevierd op 25 december, jawel ons huidige eerste kerstdag. Het mithraïsme was een geduchte rivaal van het in opkomst zijnde christendom. Het christendom won toen in 321 besloten werd dat 25 december de vaste dag is waarop de geboorte van Jezus wordt gevierd. Zo werd  niet alleen Mithras, maar ook vele heidense feesten, zoals het Joelfeest, naar de achtergrond verdrongen.

Wordt het dit jaar een traditioneel kerstlied?
Ik ga lekker joelen!
Maria met Jezus

Mithras









zondag 14 december 2014

ArcheoHotSpots

Afgelopen week was de opening van de eerste ArcheoHotSpot van Nederland.
Helaas kon ik er niet bij zijn. Onlangs sprak ik Marloes van der Sommen van ArcheoHotSpots en schreef er een artikel over dat deze week, in verkorte versie, verscheen in Heemschut.


ArcheoHotSpots
ArcheoHotspots is een landelijk initiatief in samenwerking met het Allard Pierson Museum, Erfgoed Brabant en de AWN. De financiering hiervan wordt mogelijk gemaakt door het Mondriaan fonds, VSB fonds, Stichting Dioraphte en Stichting DOEN.
ArcheoHotSpots is een nieuwe speler in het versnipperde land van de archeologie met als doel deze samen te smeden en archeologie laagdrempelig te maken.
Op 10 december volgt de officiële opening van de eerste ArcheoHotSpot in het Allard Pierson Museum. In het ArcheoLab van het Allard Pierson Museum kun je aanschuiven om mee te helpen aan een project, daarnaast kun je terecht met  vragen of voor determinatie, en wat houdt het werk van een archeoloog nou eigenlijk in? Na het ArcheoLab in het Allard Pierson Museum volgen Den Bosch en Eindhoven. Ondertussen voert Marloes van der Sommen de coördinator van ArcheoHotSpots door het hele land gesprekken met mogelijke nieuwe beheerders. Ze hoopt de samenwerking tussen vrijwilligers, overheid en commerciële bureaus te bevorderen om zo de expertises binnen deze partijen te combineren en de verbinding met het publiek te maken.
ArcheoHotSpots maakt gebruik van ArcheoCommunity via Facebook en Twitter, daarnaast is er de ArcheoScope; de website met daarachter de interactieve kaart van archeologie in je buurt.

Nieuwsgierig geworden? Neem een kijkje!

zondag 7 december 2014

Agenda dec- jan- febr

RMO Carthago 27 nov t/m 10 mei 2015 http://www.rmo.nl/tentoonstellingen/carthago

Opening Archeohotspots Allard Pierson Museum 10 december http://www.archeohotspots.nl/

Opening Huis van Hilde 15 januari 2015 https://www.facebook.com/huisvanhilde/info?tab=page_info

Westfries Museum; De Gouden Eeuw VR http://wfm.nl/


zondag 30 november 2014

Hocus pocus Oculus Rift

Afgelopen week kwam het item op tv; de Oculus Rift, een VR bril met breed sterioscopisch gezichtsveld.  In de kranten kwam de naam al regelmatig voor, vooral in combinatie met de wereldprimeur van het Westfries Museum die aanstaande is.

Tijdens de Reuvensdagen in Den Haag kreeg ik de
gelegenheid om de bril uit te proberen.
Nou ja, bril is een verkeerd woord. Je kan er niet doorheen kijken. Zodra je het gevaarte opdoet wordt je omgeving in een klap omgetoverd tot iets anders. Ik stond midden in een opgraving en kon een rondje draaien om alles goed te bekijken terwijl mijn voeten gewoon op het tapijt van de hal in het koninklijk theater van Den Haag stonden. Met een klik op de knop was ik onder de Dom in Utrecht. Je krijgt het gevoel dat je er midden in staat en dat is best spectaculair te noemen.

Gouden eeuw VR WestfriesMuseum
Hier wordt de bril gecombineerd met een koptelefoon, dus je ziet niet alleen het leven uit 1560 maar je hoort het ook. Straks hebben we geen tijdmachine nodig maar halen we het verleden naar het nu! Je hoeft alleen maar je hoofd te bewegen. Je waant je in een hele andere wereld, die van 1560.
Dat wil ik wel meemaken! Ik heb gereserveerd, jij ook?!



zondag 23 november 2014

Pouldre; middeleeuwse smaakmaker als geheim recept.


Zoals de Romeinen niet zonder Garum konden en de inwoners van middeleeuws Arabië niet zonder Murri, konden de late Middeleeuwers niet zonder pouldre.
De VOC bracht krachtige smaakmakers vanuit Indië mee naar Europa. Die belandden o.a. in een mengsel met geheime verhoudingen. De meest voorkomende basisingrediënten ervan waren kaneel, kruidnagel, gember, nootmuskaat, suiker, paradijskorrels en saffraan. Het eten van de rijkeren ging wat smaak betreft er erg op vooruit.

Iedere kok had zijn eigen geheime samenstelling, zo varieerde de smaak van het pouldre afhankelijk van de kok die het eten maakte en zoals in Le Menagier de Paris te lezen is, werd het betreffende poeder vernoemd naar de opdrachtgever van de kok
"Poudre de duc" , letterlijk: “poeder van de hertog", betsaande uit: kaneel, keneelbloesem, witte gember, grein (kardemom), nootmuskaat, galanga (laos) en suiker.
In veel laat middeleeuwse en 16de eeuwse recepten kom je het als ingrediënt tegen. De meeste ingrediënten daarvan zijn makkelijk voor handen, andere zoals paradijskorrels, zijn wat ingewikkelder om aan te komen. Daar bestaan dan ook vervangers voor met peper als basisingrediënt aangevuld met kardemom of gember. Allemaal smaakmakers die we aan ons rijke VOC verleden te danken hebben.

Ik gebruikte het in een zoet kaastaartrecept uit de 16de eeuw en in een pasteirecept  met paddenstoelen uit de 14de eeuw. Dat laatste gerecht is afkomstig uit Le Menagier de Paris. Een uitzondering voor die tijd, want paddenstoelen werden geacht ongezond en zelfs gevaarlijk te zijn volgens de humorenleer. Tja, het hangt er maar net vanaf welke paddenstoel je gebruikt.

Zie ook middeleeuws-Arabische-maaltijd & Romeins-3-gangen-diner

Bronnen: 
-Le Menagier de Paris


zondag 16 november 2014

Schoothond bewaakt schat

Een opgraving in Zwaag (NH) leverde interessante vondsten op uit verschillende eeuwen.
Rund: Een skelet van een rund van ongeveer 400 jaar oud. Het dier was met de poten gebonden op de rug in de kuil begraven. Dat kan er op duiden dat het slachtoffer was van een veeziekte.
Polderschuit: Gezonken in de 19de eeuw en een goed voorbeeld van vervoer voor boeren in die tijd.
Munten: Er kwamen zilveren munten uit de 17de eeuw naar boven, o.a. uit Mexico en Spanje.

Honden: Het skelet van een grote boerderijhond vertegenwoordigt het begin van de 19de eeuw. Het meest bijzondere is dat tussen de poten van deze waakhond een aardewerken pan lag met het skelet van een klein (schoot)hondje erin. Op het deksel is een vrome tekst te lezen. Wie waren er onafscheidelijk, de twee honden of de familie en het schoothondje? De onderzoekers raden naar de reden van deze bijzondere begraving. Of de bewoners wisten van de schat blijft de vraag.

zondag 9 november 2014

In de voetsporen van jong talent; de Gebroeders van Limburg

Als ik vertel dat ik naar het Gebroeders van Limburg Festival ben geweest, vraagt menigeen zich af wie die gebroeders zijn en waarom het festival hun naam draagt. Eerlijk is eerlijk, ik wist het voorheen ook niet.
Hoe ze aan hun naam komen is nog een discussiepunt, maar hun opa was vermoedelijk Johannes de Lymborgh, afkomstig uit de hoofdstad van het toenmalige hertogdom Limburg. Hij liet zich in 1366 registreren in Nijmegen.
Gebroeders Van Limburg is de gebruikelijke benaming voor Herman, Paul en Johan, alle drie geboren in Nijmegen tussen 1385 en 1388. Van Limburg, telgen uit een kunstenaarsfamilie en alle drie belangrijke illuminatoren of miniaturisten uit de middeleeuwen. Hun werk voor de hertog van Berry wordt door kunsthistorici tot het absolute hoogtepunt van de middeleeuwse schilderkunst gerekend. Nadat ze de Belles Heures ( bewaard in The Cloisters in New York )hebben afgemaakt, geeft de hertog, vermoedelijk omstreeks 1410, de opdracht aan de drie broers voor de Très Riches Heures ( bewaard in het Musée Condé, dat is ondergebracht in het Kasteel van Chantilly). Dit handschrift zullen ze niet meer afmaken want in 1416 sterven ze alle drie, korte tijd na hun opdrachtgever, misschien aan de pest. Duc du Berry zijn uitgaven aan kunst legden een zware belasting op zijn bezittingen en hij zat diep in de schulden bij zijn dood in 1416.


 De werken en namen van de gebroeders verdwenen in de mist van de tijd.
Pas in 1855 werd een van de werken herontdekt en in 1881 geïdentificeerd als een voorwerp uit de inventaris van de bezittingen van de hertog van Berry die werd opgesteld na zijn overlijden in 1416.
Na de herontdekking van het werk van de broers werden de afbeeldingen van hun hand wereldwijd bekend. Dankzij een tentoonstelling in 2005 rond hun werk in hun geboorteplaats Nijmegen, ontstond aldaar een middeleeuws festival: Het Gebroeders van Limburgfestival.
Hella S. Haasse publiceerde in 1949 een biografie gewijd aan prins Charles d’Orléans, Het Woud der Verwachting. De prins figureert in de kalenders van de gebroeders van Limburg in drie scènes: Nieuwjaarsreceptie (januari), verlovingscène (april) en de valkenjacht (augustus)

Belles Heures en Tres Riches Heures zijn getijdenboeken. In de middeleeuwen gebruikten leken deze voor hun privédevotie. Belles Heures is eenmalig uit elkaar gehaald voor restauratie. Hoe rijker je was hoe decoratiever de pagina’s waren en hoe dikker het boek. In de miniaturen en overige decoratie zit veel middeleeuwse symboliek verborgen. Ons beeld van kleding in de middeleeuwen wordt grotendeels gevormd door de miniaturen uit bovenstaande boeken. Of de kleuren van de verf overeenkomen met de kleuren van de kleding is maar de vraag. Ooit heb ik met van die witte handschoenen aan een blik kunnen werpen in een replica van een getijdenboek waar de gebroeders aan hebben gewerkt.

Kort geleden is, in de Burchtstraat in Nijmegen, de kelder ontdekt van het geboortehuis van de gebroeders. De kelder is toegankelijk, de twee beroemde boeken helaas niet, zij liggen achter slot en grendel.
In het volgende filmpje vertelt Peter van der Heijden over de ontdekking van de kelder van het geboortehuis van de Gebroeders van Limburg aan de Burchtstraat.
De miniaturen geven een mooi beeld van hun tijd en de kelder de mogelijkheid om in de voetsporen te treden van het jonge talent uit Nijmegen.
Voor een kijkje in hun werk https://www.youtube.com/watch?v=Jnjdtuiz-xU


zondag 2 november 2014

Steentijdkalender

Op de laatste zaterdag van de maand oktober vond in de kerk in Berkhout de ‘Dag van de Westfriese Archeologie’ plaats. Dat archeologie leeft, bleek uit de massale opkomst. Ik vind het leuk om naar de samenstelling van mensen te kijken die samen komen. Die was zeer gevarieerd. Van gezinnen, vrienden maar ook vriendinnen en alleenkomers. Het aanbod was net zo gevarieerd.
Voor menigeen zijn botten een soort van hoogtepunt. Iets waar ze een week later (Halloween) een ander de stuipen mee op het lijf jagen, lag nu tastbaar voor hun ogen in de vorm van een heus skelet.
En er was een bottenpaadje nagemaakt. Ik had er nog nooit van gehoord, maar met de enthousiaste uitleg erbij weet ik beter.
Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed
Voor de kinderen was er een hoek gereserveerd waar ze aan een tafel uit een hoop scherven een passend potje konden maken. De archeologen in spé hadden succes. Zo heel toevallig bleek alles compleet te zijn. Bij de stand van het Huis van Hilde kon je een aankleedplaat meekrijgen zodat je Cees de Steentijdman met meer kon aankleden dan zijn ondergoed van dierenvel. De aandacht die aan deze man werd en wordt geschonken heeft er voor gezorgd dat er een steentijdkalender is ontwikkeld. Een verjaardagskalender met indrukwekkende foto’s, tekeningen en verhalen aangevuld met tips voor uitjes. Alles heeft een link met de steentijd. De vondst en reconstructie van Cees worden uitgelegd, maar ook hoe hij leefde door de jaargetijden heen. De mensen die het afgelopen jaar gids waren toen Cees in het Westfries Museum aanwezig was kregen als ambassadeur van de steentijd een eerste exemplaar overhandigd. Ik ben nu dus officieel ambassadeur van de steentijd.
In de steentijd gebruikten ze stenen monumenten, zoals Stonehenge als kalender. Nu zal de steentijdkalender in menig kleinste kamertje de muur sieren in Westfriesland.


Overal stonden enthousiaste mensen het verhaal te vertellen over hun discipline binnen de archeologie. Zo ook twee vrouwen die alles weten over leer. Zodra het uit de Westfriese klei komt gaat het naar hen toe. Ze weten alles van leren schoenen, tasjes, buidels, kleding en schedes. Over het schoonmaken ervan en het conserveren. Met handschoenen aan pakten ze het leer zodat je het van dichterbij kon bekijken. Het dierlijke materiaal blijft kwetsbaar maar gaat in de Westfriese klei gelukkig lang mee en vertelt ons zo een stukje van de puzzel die geschiedenis heet.

zondag 26 oktober 2014

Dom Under

Waarom beleven we tijd als iets wat voor of achter ons ligt?
Opgravingen laten zien dat tijd onder onze voeten ligt.
In het historische hart van Utrecht, het Domplein, ga je onder de grond en daal je af in de tijd. Een spectaculaire belevenis met film, geluid en vondsten en de unieke mogelijkheid om zelf op zoek te gaan naar de geschiedenis van deze bijzondere plek. Laag op laag is zichtbaar gemaakt; van het Romeinse castellum, opeen volgende kerken, bisschoppelijke en keizerlijke paleizen tot aan de Dom zelf. Tijdens de opgravingen vonden ze o.a.: gedecoreerde stenen fragmenten van een kerk, Romeinse sieraden en zelfs een heuse muntschat uit de vroege middeleeuwen. Het voelt alsof je midden in de opgraving staat en zelf de archeoloog bent.

De archeologie zat niet alleen onder mijn voeten, maar reikte ook tot ruim boven mijn hoofd. Met een lamp in de hand ging ik op pad. Het was de bedoeling dat je met die lamp op zoek ging naar het verhaal. Als je het goed deed kreeg je dat te horen door de koptelefoon die je op had. Zo liep ik daar onder de grond in het donker en zag de lichtstralen van tegemoet komende mensen. Met mijn eigen lamp speurde ik de omgeving af van onder tot boven. Voor ik het door had liep ik twee keer hetzelfde rondje, maar er viel dan ook zo veel te zien! Eenmaal buiten genoot ik van de zon, onder de grond is het duidelijk frisser. Maar ja, een archeoloog doorstaat alle temperaturen.
Voor meer info over Dom Under:  

zondag 19 oktober 2014

Keizer Karel schaakmat in Nijmegen

Karel de Grote was afkomstig uit het geslacht der Karolingen die na de Merovingen en de Pepiniden aan de macht kwamen. Hij leefde van 747/748 – 28 januari 814. Vanaf 9 okt. 768 was hij koning van de Franken en vanaf 25 dec. 800 keizer van het Westen. Karels volledige titel luidde vanaf die tijd: Karolus serenissimus Augustus a Deo coronatus magnus pacificus imperator Romanum gubernans imperium, qui et per misericordiam dei rex Francorum atque Langobardorum (vrij vertaald: „Karel, doorluchtige Augustus, door God gekroond, grote vrede stichtende keizer, het Romeinse Rijk regerend, bij Gods genade ook koning van de Franken en Langobarden”). Zijn laatste rustplaats is de Paltskapel van de Mariakerk van Aken. Op initiatief van keizer Frederik Barbarossa werd Karel de Grote op 29 december 1165 door de tegenpaus Paschalis III heilig verklaard.

Doordat hij zich inzette voor het herstel van de zeven vrije kunsten, astronomie, muziek, grammatica, geometrie, retorica, dialectiek en de aritmetica, was het schaken in opkomst. Vanaf de 11deeeuw hoorde het schaken tot de zeven verplichte hoofse vaardigheden waarover een ridder diende te beschikken. Het schaken werd snel populair bij hoog adellijke mannen en vrouwen.
De oervorm van schaken is duizenden jaren oud, de oudste herkenbare variant is vermoedelijk Perzisch.
De huidige vorm van het schaakspel ontstond aan het eind van de 15e eeuw in Frankrijk, toen de dame met de huidige machtige mogelijkheden haar intrede deed. Daarom wordt schaken ook wel een koninklijk spel genoemd.

Karel de Grote had een paleis in Nijmegen. Dit jaar herdenkt Nijmegen de 1200ste sterfdag van de man die de grondlegger van ons huidige Europa wordt genoemd, door middel van een Karel de Grote jaar. Voor de festiviteiten is er een vervanger gecast. Zo was hij o.a. te bewonderen tijdens de Blijde Incomste waarin ik ook meeliep. Kijk en vergelijk.http://www.gelderlander.nl/extra/2.14631
Tijdens het gebroeders van Limburg festival speelde schaken ook een rol, zo was er een lezing, levend schaken en kon je middeleeuws schaken en zelf strijden tegen de koning. Schaakmat!

Bronnen:




zondag 12 oktober 2014

Middeleeuws Arabische Maaltijd

Zoals de Romeinen niet zonder Garum konden en de Middeleeuwers niet zonder pouldre, konden ze in het middeleeuws Arabië niet zonder Murri.
Het is een geurig kruidig zoutmiddel. Er zijn verschillende recepten overgeleverd uit de dertiende eeuw. Sommigen hebben een rijpingsproces van enkele maanden nodig, anderen zijn op de dag zelf al te gebruiken.
Een recept voor Byzantijnse Murri begint als volgt: Neem, in naam van God de Allerhoogste, drie pond honing geschroeid in een ketel.’ Aan het eind van het recept staat vermeld: ‘De gewichten en maten van de ingrediënten zijn gegeven in ponden en gewichten van Antiochië en Zahiri in Mayyafarqin.’ De vermelding doet vermoeden dat andere plaatsen andere gewichten gebruikten. Een modern bewerking door David Friedman levert een bruikbaar recept op.
Als hoofdingrediënt werden verschillende soorten vlees aangeraden zoals: lam, geit, ezel en reekalf. Het gerecht werd gemaakt in een zeepstenen pot, deze zijn nog steeds te koop. Het lamsvleesrecept dat ik gebruikte was het geliefde recept van kalief Haroen al-Rashīd, de man die een rol speelde in een aantal vertellingen van 1001 nacht. Toen ik dat zag wilde ik ook weten waar de naam van die sprookjesbundel vandaan kwam.



Dat het geurig en kruidig zou worden, kon ik wel geloven met o.a. kweepeer, nigella en veel zout op de ingrediëntenlijst. Ik had geluk want het is het seizoen van de kweepeer, ze waren zelfs op de markt verkrijgbaar. Een geurige pasta was het eindresultaat. Daar gebruikte ik de volgende dag een eetlepel van toen ik een middeleeuws Arabische lamsvleesrecept ging bereiden. Wat een geurexplosie toen de Murri in aanraking kwam met de hete pan!

Het verhaal van 1001 nacht gaat als volgt: De sultan wilde zeker zijn van de trouwheid van zijn vrouw. Daarom liet hij zijn vrouw na de huwelijksnacht doden. Zo werden er steeds nieuwe vrouwen naar hem toegebracht en trouwde hij vele malen. Tot er op een dag een vrouw bij hem gebracht werd die tijdens de huwelijksnacht hem een verhaal vertelde, maar hem bewust in onwetendheid achterliet over de afloop. Zo kreeg zij het voor elkaar dat ze een dag en een nacht langer mocht leven, de Sultan wilde immers de afloop van het verhaal horen. De vrouw vertelde vele nachten zonder hem de afloop te vertellen. De nachten werden weken, maanden en zelfs jaren. In die tijd schonk zij hem kinderen en de Sultan kreeg haar lief. Na 1001 nacht besloot hij dat de wet aangepast moest worden zodat zijn vrouw mocht blijven leven.

Bronnen:
- David en Betty Friedman, The Miscellany. Online publicatie met middeleeuwse recepten, en artikelen en gedichten.

- http://www.coquinaria.nl/

zondag 5 oktober 2014

Sinistra, en de rechtsomdraaiende trap

Kasteel Radboud is nog echt zo’n kasteel waar je je levendig voor kunt stellen hoe het er vroeger uitzag en aan toe ging in en om het gebouw. Het kasteel heeft zijn oorsprong in de dertiende eeuw. Het is de enige overgebleven Friese dwangburcht. Eerder maakte het deel uit van een reeks kastelen met als doel de West Friezen in bedwang houden. De opdrachtgever is graaf Floris de V van Holland.


Dat het kasteel gebouwd werd om oorlog te voeren is nog duidelijk te zien aan de wenteltrap die rechtsom draait en daarmee als verdediger van bovenaf ruimte geeft aan de rechterhand. Als het eenmaal zo ver was moest je als vijand in de toren de trap op naar de verdediger die zich daar verschanst had. Pas als je de laatste verdediger eruit hebt gewerkt was het kasteel van jou. Ik als linkshandige had er profijt van kunnen hebben, maar helaas, bij iedereen was in die tijd de zwaardhand de rechterhand omdat links werd geassocieerd met de duivel. Het woord ‘sinistra-sinister’ betekent niet alleen ‘links’, maar ook ‘onheilspellend’.

Beter voorkomen dat je je moet overgeven of over de kantelen in de gracht wordt gegooid?
Veel bezit hadden mensen in die roerige tijd niet, wat had je er aan als er oorlog was, dan ging het alleen om wegwezen en overleven. Om snel je spullen mee te kunnen nemen waren er meer kisten dan kasten. Een kist stond veel sneller op een kar of in een koets dan een kast.


Terwijl ik over het voorhof het terrein afloop en het middeleeuwse gebouw achter me laat, hoor ik twee dames fantaseren over ‘leven op het kasteel’. Tja, ik ben duidelijk niet de enige. Mocht er strijd komen dan ben ik in het voordeel met mijn linkerhand als zwaardhand, nu mag het wel.

Een vriend van me (Maarten Borst) liet zich inspireren door dit mooie kasteel en maakte er een 3D geheel van .https://stg-3dwarehouse.sketchup.com/model.html?id=4830c2565808d4e35202d745bae9a28f & https://3dwarehouse.sketchup.com/model.html?id=u6c52f4ce-3739-4d15-83f8-2d1ed0a509c8
Kijk, vergelijk en draai rond.

Kasteel Radboud is te bezoeken, heeft een vaste collectie en organiseert activiteiten.

zondag 28 september 2014

Van Vicus naar Villa

Romeinse schoen
Diep wilde ik gaan, over Romeinse wegen. Een wandeling van 12 of 17 km zou mijn leidraad zijn. Bij het Thermenmuseum ging ik van start. Dat was tegelijkertijd het enige zichtbare overblijfsel dat ik tijdens de reis zou tegen komen, daar was ik voor gewaarschuwd en met mijn ontembare fantasie zag ik daar totaal geen onoverkomelijk probleem in. Met een routekaart en een beschrijving in de ene hand en een flesje water in de andere liep ik op de zonovergoten Via Belgica, een weg die 2000 jaar geleden onder het huidige wegdek lag en tijdens opgravingen tevoorschijn is gekomen. 
Regelmatig waren er punten op de route waar vondsten uit diezelfde periode waren gedaan. Net buiten de vicus (stad) begonnen de begraafplaatsen. De Romeinen werden vroeger buiten de stad begraven langs de vier uitvalswegen. De Via Belgica was zo’n weg. Er zijn meerder graven gevonden met en zonder bijgiften. De weg leidde Heerlen uit en ik liep heuvel op en dal in, keer op keer. Wandelen in het glooiende landschap van Zuid Limburg is wel wat anders dan in de rest van het land, dat merkte ik goed aan mijn benen. De stedelijke bebouwing maakte plaats voor de kenmerkende boerderijen met hun mergelstenen en vakwerk, de uitgestrekte akkers die meegolfden in het landschap en de holle wegen die eeuwenlange slijtage door erosie verraden. 
De middag duurde voort en de kilometers regen zich aaneen. Mijn flesje water bereikte bijna de bodem terwijl het kopje koffie waar ik zo naar verlangde me niet gegund leek. Wat ik onderweg aan horeca tegenkwam was om 3 uur nog niet open. Zo slofte ik door tot aan Voerendaal. Mijn sportschoenen had ik inmiddels verruild voor slippers. Ook in Voerendaal trof ik niks om te drinken, wel de keuze om het op te geven, want er was een trein en een bus die naar Heerlen zou gaan. Nog 5km voor de boeg, wat doe ik? 
Ik wilde toch diep gaan, al mijn gedachten uit mijn hoofd bannen en alleen nog maar bezig zijn met mijn ene voet voor de andere te zetten…
Op de kaart zag die 5 km er naar verhouding minder ver uit, het leek eerder 4 km. In het automatische ritme van mijn voeten die hun afdruk achterlieten op de Romeinse weg ging ik verder. Tot een andere wandelaar me zwaaiend tegenhield. Hij wilde even op mijn kaart kijken. Razende auto’s kwamen voorbij waarop de man zei: ach we zijn toch verzekerd. ‘Dat mag wel zo wezen meneer, maar dood is dood,’ trok ik de conclusie. Hij lachte naar me, ‘over een jaar en 3 maanden ben ik 90 jaar.’ Oké, als hij zichzelf naast mij zet worden hem logischerwijs minder jaren afgepakt dan bij mij als we worden aangereden, maar toch liever niet. Zoals het een echte wandelaar betaamd was hij onderweg naar een eetafspraak waar hij anderhalf uur later moest zijn. ‘Uhhh  in welke plaats moet u zijn, kan het niet op mijn kaart vinden…’
Geen idee of de man op tijd is aangekomen, maar 30 km op een dag is ‘a piece of cake’, zei hij mij glunderend. De dag ervoor was ik jarig en me er dus nog erg van bewust dat ik een jaar ouder was geworden. De inmiddels 13 km die ik had afgelegd deden me zeer. Wat voelde ik me oud naast een man van bijna 90 jaar! Ik troostte me met de gedachte dat hij de tijd had voor een conditie aangezien hij gemiddeld 100 km in de week liep. Voor het Romeinse leger was een gewone dagmars 20 a 25 km. Die man had fluitend meegekund, ik was een afhaker met het risico als deserteur gezien te worden. Met elke stap die ik zette kwam mijn einddoel dichterbij; een logische gedachte die me overeind hield. Om de een of andere reden voelde het goed om weer binnen de Vicus te zijn alsof iemand me dan wel thuis zou brengen als ik niet meer kon.
Ook die laatste km zou ik lopend afleggen. En het lukte me! Trots kwam ik aan. Die 20 km dagmars had ik ook wel gehaald…
De hete douche voelde fijn aan op mijn verkrampte spieren en het bed droeg een half uur lang mijn doodvermoeide gewicht. Dat had ik na ruim 4 uur lopen wel verdiend. Daarna hees ik mezelf onder protest van mijn benen overeind, ’s avonds wilde ik een boodschapje gaan doen onder het mom van uitlopen, maar eerst een goed glas wijn en een stevige maaltijd. Die wijn  sloeg  in als een steen uit een slinger van een funditores (Romeinse slingeraar) Romeinse soldaten  droegen hun persoonlijke spullen en graan voor drie dagen mee en moesten na hun dagmars nog een legerplaats aanleggen en ook ‘s nachts om de beurt de wacht houden.  Voor mij werd het die avond in ieder geval geen latertje.

De wandeling is te koop bij het Thermenmuseum in Heerlen 


zondag 21 september 2014

Donar en Cunera op landgoed Schothorst

Op landgoed Schothorst is een uniek project dat regelmatig wordt bezocht door Vikingen van heinde en verre. Beter is te zeggen dat verschillende groeperingen uit de tijd van de Vikingen vredelievend bij elkaar komen om te handelen, te eten, te slapen, te vechten en te leren van elkaar. Zo waren er Friezen, Saxen en Franken die de toeschouwer een kijkje in hun leven gaven zoals het er zo’n 1500 jaar geleden uitzag. Het project van Het Centrum voor Natuur en Milieu Educatie (CNME) bestaat uit o.a. uit een middeleeuws erf. Er is een vroegmiddeleeuwse boerderij (8e-9e eeuw) herbouwd met de technieken uit die tijd. Het gebouw is gebaseerd op sporen uit een opgraving in Dorestad (Wijk bij Duurstede).  Op de bijbehorende akkers en moestuin worden gewassen verbouwd die in die tijd voorkwamen. Een paar keer per jaar is er een levende historie weekend, zo ook het weekend waarin ik het landgoed bezocht.

Sibbe Wironii was ook aanwezig.
Zij hebben mij geholpen met research en zijn de gezichten op de cover van mijn boek “Cunera en de macht van de sleutel”. Een leukere plek om mijn boek aan de leider te overhandigen kon ik niet bedenken. We stonden gezellig onder een luifel bij het kampvuur toen een fikse onweersbui over ons heen schoof. Er leek geen tijd tussen de bliksem en de opvolgende donder te zitten. De donder rolde laag, traag en luidkeels over onze hoofden. Bang van onweer ben ik niet, maar dit was heftig.

Verbaasd was ik dan ook toen de mannen van Wironii vrolijk naar de lucht keken en elkaar bevestigden dat het een goede donder was. Echt vreemd is het toch ook weer niet, want in die tijd aanbaden de mensen de donder, onze vijfde dag van de week is naar de Germaanse god, Donar, genoemd. In de Romeinse tijd werd hij vereerd als onweersgod en beschermer van de mensen. Ondanks zijn beschermende functie was ik blij toen Donar het landgoed weer net zo snel verliet als hij gekomen was.


Liever een sfeervol filmpje https://www.youtube.com/watch?v=0cSKJeTEObs

zondag 14 september 2014

Vaste en vloeibare vormen, over secreten, gemakjes en kotsgoten.


Wat een uitzicht! 
In het dal van de plaats Hoensbroek ligt een kasteel waar nog steeds de machtige status van afstraalt. Meerdere torens pronken boven het dal uit. Dichterbij gekomen zie ik een gracht die het voorhof en het kasteel van elkaar scheidt. Ik kan me makkelijk voorstellen dat het goed te verdedigen was in de middeleeuwen. Die functie is ook terug te vinden in de schietgaten en de meters dikke toren uit ong.
1360.












Daar vind je onderin de gevangenis die net zo rond is als de toren, maar van binnen veel kleiner dan de buitenkant suggereert. De muren zijn namelijk 3 meter dik, van buiten zie je dat niet maar als gevangene in die toren wel. Je kon het zelf uitproberen, als je op de knop drukte ging het licht langzaam uit zodat je ogen konden wennen aan het kleine beetje licht dat door dat ene gat in de muur naar binnenkwam. Dan kon je zien dat je gekluisterd zat in het midden van de cel, maar de talloze spinnen die bedrijvig een web aan het spinnen waren langs de grote bakstenen, kon je niet zien. Het was er niet alleen donker, maar ook koud en vochtig. Een plek om je behoefte te doen was er niet ondanks dat het kasteel bekend staat om zijn vele gemakken.

Hoensbroek beschikt over een uitzonderlijk groot aantal van deze gemakken, namelijk 12 vaste, waarvan 1 openbare midden in een gang en andere wat discreter in een kamer. De toiletgang en hygiëne was heel anders dan nu. In een teruggevonden geschrift heeft de schrijver het wat mij betreft preuts voor die tijd, over het secreet voor vloeibare en vaste vormen terwijl het de gewoonste zaak van de wereld was om deze vormen op de trap of in de gang achter te laten of zelfs in de hoek van de kamer waar je op dat moment was. Van handen wassen hadden ze nog nooit gehoord. Uiteindelijk deed de hygiëne toch zijn intrede en werd het wassen van het lichaam uitgebreid naar maar liefst wel 4x per jaar. De gedachte dat je ziek of zelfs zwanger kon worden van het reinigen van je lichaam raakte door de eeuwen heen gelukkig in de vergetelheid.
Naast de vaste gemakken waren er ook verplaatsbare, zoals die op een stoel. Dat er ook aan kinderen werd gedacht blijkt uit de kleine kakstoel.
Er moet behoorlijk gebruik zijn gemaakt van deze plaatsen, er werd flink gegeten dat bewijst een vertrek waar in de overgang van de muur naar de vloer een speciaal gat zit, de kotsgoot, daar kon je je overtollige eten in kwijt als je vol zat om daarna weer vrolijk verder te kunnen tafelen.

Kasteel Hoensbroek was met zijn metersdikke toren, die nu tot het oudste onderdeel van het kasteel behoort, vrijwel onneembaar. Er is geen bewijs gevonden dat er ooit strijd is geleverd. Misschien was het uiterlijk al genoeg om je strijdlustige gedachten te beteugelen. 
De eerste heer was ridder Herman II van Hoenbroeck. Hij werd vanwege zijn hulp in de strijd tegen Gulik en Gelre in 1388 door hertogin Johanna van Brabant beloond met de heerlijkheid Gebroek (moeras) Bijna 6 eeuwen was het kasteel het stamslot van de ridders Hoen van den Broeck.

Kastelen zijn voer voor fantasie, de geheime kamer in kasteel Hoensbroek draagt daar een steentje aan bij. Wie heeft hem gebruikt en waarom, wie wilde wie beschermen? Ik zat er over te fantaseren terwijl ik op het binnenplein genoot van een bak koffie met Limburgse vlaai en kon haast de hoeven van de paarden, met daarop speurende ridders, op de keien van het plein horen klepperen.

Kasteel Hoensbroek maakt samen met het Thermenmuseum in Heerlen en Rijckheyt, centrum voor regionale geschiedenis, onderdeel uit van Historisch Goud. Een enthousiaste medewerker wees me op de mogelijkheid om ook het Thermenmuseum te bezoeken en moest zich inhouden om me niet al een uitgebreide inleiding te geven, hij werkt in beide musea en weet duidelijk de bezoeker te inspireren. Voor mijn bezoek aan het Thermenmuseum zie hier In de voetsporen van de romeinen
Voor een bezoek aan kasteel Hoensbroek http://www.kasteelhoensbroek.nl/


donderdag 4 september 2014

Kijken of meedoen?

Wat wil je halen en wat wil je brengen, interessant om je dat af te vragen.
Met maar liefst 700 re-enactors over twee naast elkaar liggende parken verdeeld zou je denken dat er veel info te halen is. Wanneer wordt het geschiedenisles, oftewel saai en wanneer wordt het beleving. De re-enactors gaan duidelijk voor het laatste. Ze smeden, bewerken hout, weven, spinnen, vilten, vechten en koken zoals men dat in de middeleeuwen deed. Je mocht helpen met de blaasbalg van de smid om de luchttoevoer te garanderen of een workshop vuurspuwen volgen, want ook in die tijd deden ze aan vermaak net als aan de bordspellen waarbij je kon aanschuiven. Zo viel er heel wat te voelen, proeven en ruiken op het Gebroeders van Limburg Festival, zou ik denken.
Toch onderschepte mijn oor een discussie hierover en wel van een re-enactor. Hij wilde de mensen meer te woord kunnen staan dan dat hij nu deed. Mijn opmerking dat er voor de liefhebber  veel te halen valt, stelde hem niet gerust.
Op zondag was er traditiegetrouw een Blijde Incomste zoals dat in de Middeleeuwen ook ging. Toevallig was het ook koopzondag. De mensen die voor een koopje naar de stad kwamen, moeten raad opgekeken hebben toen er ineens adel te paard aankwam. Samen met schepenen, pestlijders, wezen, handelaren, vuurspuwers, flagelanten, muzikanten, lichtekooien, boeren, burgers en buitenlui was het een flink gezelschap onder leiding van Keizer Karel de Grote en Katharina van Kleef. Aan het eind van de optocht roerde de draak van Gelre zijn staart en verblijde het publiek met vuur.
Vorig jaar stond ik ook te genieten van de intocht.
Nu liep ik mee aan de hand van een man die voor een uur mijn middeleeuwse echtgenoot was.
Aan de ene kant had ik het gevoel iets te missen nu ik zelf niks van de optocht kon zien, aan de andere kant voelde het heel bijzonder om mee te lopen en te zien hoe het publiek ondanks de plensbui rijendik bleef staan. Het gebroeders van Limburg Festival 2014 was een groot succes!

Wat zal ik volgend jaar doen, 
ouderwets toeschouwer zijn 
of meedoen?


zondag 31 augustus 2014

Agenda sept-okt-nov.


Oktober Maand van de geschiedenis met op 1 oktober een openingsfeest op Huis Doorn en op 18 okt nacht van de geschiedenis in het Rijksmuseum
 http://www.maandvandegeschiedenis.nl/41515/nl/programma-oktober-2014

Levende geschiedenis Festival  27 en 28 september
 http://www.levendegeschiedenis.com/

Gallo Romeins museum Tongeren BE  Vikingen van 18okt t/m 15 maart 2015
 http://www.galloromeinsmuseum.be/tijdelijke-tentoonstellingen/toekomstige-tentoonstellingen

Limburgs Museum Dino Experience t/m 26 oktober 2014
 http://www.limburgsmuseum.nl/zien_en_doen/wisseltentoonstellingen/dinoexperience/

Open monumentendag 13&14 september
 http://www.openmonumentendag.nl/bezoeken/nieuws/open-monumentendag-2014/

Gallo Romeins museum Tongeren


zondag 24 augustus 2014

Romeins 3 gangen diner

Ingrediënten waar je niet onder uit komt.

I Garum – Romeinse vissaus
Fermenteren in de zon, ja het is zo smerig als het klinkt, of vislucht in je huis.
Ik koos voor het laatste. In de eerste plaats omdat ons klimaat te mild is en in de tweede plaats omdat een reisje Italië voor een liter vissaus een beetje te veel van het goede is. Dat is het lastige van historische recepten, hoe authentiek kan je een product maken. In de Romeinse tijd was zout kostbaar, de Romeinen kregen zelfs een periode hun salaris in zout uitbetaald. We herkennen er nu nog het woord salt-zout in. De noodzaak om zoute vis te fermenteren is er niet meer, zout is nu goedkoop en makkelijk te verkrijgen. Garum werd ook in de vroege middeleeuwen gebruikt en komt daarom ook voor in mijn boek ‘Cunera en de macht van de sleutel’. Citaat: Verlekkerd zitten ze te kijken hoe de garum in schenkschaaltjes naast de vleesschotels wordt gezet.
De Romeinen deden het werkelijk overal in van hartig tot en met zoete gerechten. Door het zout is het lang houdbaar. 1-4 eetlepels geeft al voldoende smaak aan een recept.

II Asafoetida - duivelsdrek
Een kruid waarvan ik me afvroeg of ik er makkelijk aan kon komen. Het viel me alles mee. Een winkel in de stad met een uitgebreid assortiment aan kruiden, bood uitkomst. Alhoewel ik wel een paar dagen moest wachten want het was uiteraard net op maar wel besteld. Ondertussen vroeg ik me af hoe het zou ruiken en smaken. Het recept dat ik wilde maken gaf in de uitleg aan dat je het kruid kon vervangen door ui en knoflook, zou dat iets verklappen?
De officiële naam luidt Ferula assa foetida wat ‘hars met een sterke geur’ betekent. Ik voelde me gewaarschuwd en toen ik bij de kruidenbalie stond en een jong meisje het kruidenpoeder in een zakje schepte begreep ik waarom het duivelsdrek (poep van de duivel)heet. Ergens herken ik er inderdaad knoflook in, maar het is erger dan dat. Kon iets wat zo ontzettend stonk lekker smaken?

III Om in de sfeer te komen is muziek een mooi middel,
 maar bestaat er zoiets als Romeinse muziek? Hoe klonk dat dan? Daar ga ik me een andere keer over buigen. Voor deze maaltijd koos ik voor wat makkelijks. Muzikant Jules Bitter liet zich inspireren door de Zeeuwse godin Nehalennia.Luister hier
Zij was een inheemse beschermgodin die in de 2e en 3e eeuw vooral door zeelui werd vereerd bij de monding van de Schelde. Nehalennia is alleen bekend van de grote hoeveelheden gevonden altaren bij Colijnsplaat en Domburg in wat nu Zeeland is. Daarom wordt zij de Zeeuwse godin genoemd.
Houd je van wat stevigers? Heidevolk liet zich ook inspireren door deze mythische vrouw.luister en kijk hier.



zondag 17 augustus 2014

De Gouden Middeleeuwen waren er eerder dan je denkt

De Gouden Middeleeuwen waren er eerder dan je denkt. Dat laat het RMO zien in de tentoonstelling Gouden Middeleeuwen, Nederland in de Merovingische wereld, 400-700 na Chr.
Met deze tentoonstelling maken ze korte metten met het idee van de duistere middeleeuwen, alsof het neerstorten van het Romeinse Rijk verval voor west Europa betekende. Het is een overgangsperiode naar de vroege middeleeuwen, die geassocieerd wordt met volksverhuizingen en armoede. Na het bezoeken van de tentoonstelling weet je wel beter.

Wist je dat:
-de mensen in die periode gezonder waren dan daarvoor en daarna.
-het handelsnetwerk helemaal tot aan India liep waar de granaten vandaan kwamen die gebruikt werden in sieraden.
-er toen al kunsttanden werden gebruikt, tijdens een opgraving werd er een kunsttand van barnsteen gevonden.
-er naast paardengraven ook hondengraven zijn teruggevonden uit die tijd. Paarden en jacht- en waakhonden namen blijkbaar een belangrijke plek in. 
Hondengraf














-deze periode gekenmerkt wordt door sierlijk glas van hoge kwaliteit. Een filmpje laat zien hoe dat glas gemaakt werd. (foto glas)
-het Merovingisch koningshuis zijn naam ontleent aan Merovech. Hij wordt gezien als de eerste koning. Over zijn ontstaansgeschiedenis gaan mythologische verhalen de ronde. Zo zou hij verwekt zijn toen zijn moeder tijdens het baden een zeemonster tegenkwam. Zo werd het latere koningshuis ondergedompeld in mythes. De koningen die kracht ontleenden aan hun lange haren. Ze zouden zelfs afstammelingen van Jezus en Maria Magdalena zijn. Helaas zijn er over dit koningshuis weinig tot geen geschreven bronnen. Over het leven in de Merovingische tijd weten we steeds meer door opgravingen in west Europa. Zo werden er in koningsgraven afbeeldingen van de honingbij gevonden. Zij waren het Koninklijke embleem van de Merovingers en hadden de betekenis van onsterfelijkheid en wederopstanding.

De tentoonstelling geeft een goed overzicht van het leven in die tijd en maakt een verbinding tussen de Merovingische wereld en dat daarbuiten en duurt tot en met 26/10/2014 http://www.rmo.nl/




woensdag 13 augustus 2014

De Spiegel Der Zielen

Geschreven voor de Calami Literatuurwedstrijd 2 en 
uitgegeven in de wedstrijdbundel 'Karma, Always look back'
Vaak heeft muziek voor mij een ondersteunde functie 
bij het schrijven. Zo ook bij dit verhaal. 
Le serpent rouge van Arcana bracht me in de sfeer 
om het mythologische verhaal te schrijven dat al lang 
in mijn gedachten ronddwaalde.


De spiegel der zielen

De geest van Ma’at zwierf rusteloos door de droge dorre woestijn. De zon brandde venijnig en deed hard zijn best om haar vleugels te verschroeien. Kleine slagen van haar sierlijke vleugels hielden haar in beweging zonder al te veel veerkracht op te offeren. Ze was zoekende, met haar blik spiedend op de nietige aarde gericht.
De oneindige woestijn maakte plaats voor een enkele woning die je zo over het hoofd had kunnen zien. Maar de witte stenen muren weerkaatsten het felle zonlicht als een baken in dit door de mens verlaten land.
Nieuwsgierig maakte de geest van Ma’at een duikvlucht alsof zij een roofvogel was. Voor haar reikwijdte bestonden geen grenzen, stenen muren deden er niet toe.
Zandkorrels stoven op toen zij in het huis nederdaalde. De kleine woning had niet veel te verbergen voor haar. Er waren geen openingen in de muren, zodat het licht buiten gehouden werd. In de enige kamer die het bezat, waren alleen een brandend vuur, een zilveren spiegel, een aardewerken schaal met geurige hars erin en een stapel lauriertakken. Het vuur gaf een aangename oranje gloed. Ja, dit was het onderkomen dat ze zocht.
Nu ze met beide voeten op de dorre aarde was, legde ze haar vleugels af. Zonder vleugels stond er een gedaante van een vrouw. Ze ontstak de hars met het vuur en plaatste het terug in de schaal. Geurige rook steeg op.

Zij die Ma’at heet, had een rode lange jurk aan en een rood lint om haar voorhoofd gestrikt, met in het midden een struisvogelveer die fier naar boven wees.
Een verdwaalde struisvogelveer dwarrelde naast haar op de lemen grond. Ma’at nam plaats naast de spiegel. Zittend op de grond pakte ze de gevallen struisvogelveer en streek er liefdevol mee over de gladde spiegel, wachtende op de komst van haar bezoeker. Als vanzelf ontstonden op het glimmende oppervlak de letters van haar onuitgesproken naam.
In afwachting van haar bezoeker ging ze op in de tijd die toen alleen maar uit licht en donker bestond, wat verleden, heden en toekomst mogelijk maakte.
Op een dag kwam er een dappere bezoeker die een blik in de spiegel der zielen wilde werpen.
Ma’at keek de krachtige jongeling aan, op zijn rechterschouder zat een zwarte raaf die alert om zich heen keek en in zijn andere hand droeg hij een citer. Het was Phoibos, de bezoeker waar ze in de stilte van dit verlaten oord op had gewacht.
‘Ik wil een blik in de spiegel werpen,’ zei Phoibos moedig.
Ik nodigde hem uit om naast mij op de koele, lemen grond plaats te nemen.
‘De spiegel heeft drie lagen,’ legde ik hem uit. ‘Afhankelijk van hoe diep je kijkt, bereik je de andere lagen. De eerste laag is je heden, de tweede laag je verleden en de derde laag je toekomst.’
Met mijn veer streek ik over de spiegel om mijn onuitgesproken naam te wissen van de geslepen vlakte. ‘Kijk maar,’ moedigde ik hem aan toen ik klaar was.
De jongeling boog zich naar voren zodat zijn goudkleurig krullende lokken boven de spiegel hingen.
‘Wat zie je?’ vroeg ik hem.
‘Ik zie mezelf, zoals ik nu boven de spiegel gebogen ben,’ antwoordde Phoibos. Een gouden gloed werd door de spiegel weerkaatst, op een zwarte vlek na, dat was de kraai die zich stevig aan zijn schouder vasthield.
Ik knikte, ‘dat klopt, je ziet het heden. Wat zie je nog meer?’
‘Ik zie huiveringwekkende beelden.’ Zijn stem haperde. Hij was bij de volgende laag aangekomen. Zijn pupillen werden groot en donker, hij voelde weer even de waanzin die toen bezit van hem had genomen. Daarna voelde hij een beklemming die het leven uit hem wilde knijpen, want wat hij zag beschaamde hem. Snel keek hij van de spiegel weg en sloeg zijn ogen neer, zodat zijn helderblauwe ogen niet de gruwelen in de spiegel konden zien.
Ik zag zijn afgekeerde houding en in zijn ogen lag een verwilderde, ontaarde blik.
‘Wat zie je?’ vroeg ik hem.
Zijn blauwe ogen keken mij troebel aan en zijn lippen zetten zich in beweging om de woorden zachtjes deze dorre wereld in te fluisteren.
‘Ik zag mezelf ontaard, meegaand in mijn hartstocht.’ Zijn gezicht stond droevig en zijn wangen waren rood van schaamte. Met zijn schouders naar voren gebogen en zijn gezicht naar beneden gericht, leek het alsof hij er niet was.
‘Zonde bestaat niet, dus kunnen er geen zondaars en zondaressen zijn,’ moedigde ik hem aan verder te vertellen.
Phoibos keerde zich weer naar de spiegel en wierp er nogmaals een blik in. Zijn stem klonk aarzelend toen hij begon te vertellen. ‘Het was op een bewolkte dag toen de aanval ingezet werd. De man kreeg mijn lieve zuster te pakken, hij onteerde, verminkte en doodde haar.’
Een snik welde op in zijn keel, maar hij liet zich niet door zijn emoties tegenhouden. ‘Er brak iets in mij, toen ik het hoorde. Ik gooide mijn citer opzij en rende zo snel mijn voeten me konden dragen door de stoffige straten naar het huis van de man. In de achterste kamer vond ik wat ik zocht, zijn zussen. Het waren er zeven.’ Zijn stem stokte in zijn keel, weer voelde hij de beklemming die het leven uit hem wilde knijpen. Maar hij kon er niet meer omheen, hij moest de gebeurtenis uit zijn verleden onder ogen komen opdat hij zou zien.
‘Toen ik het huis van de man, die mijn zuster vermoordde verliet, waren zijn zusters niet meer in leven,’ fluisterde hij.
‘En toch bestaat zonde wel,’ zei ik terwijl zijn ogen nog steeds door mysterieuze magnetisme naar de spiegel getrokken bleven.
‘Als je een scheiding aanbrengt tussen je binnen en je buitenkant pleeg je verraad, je verraadt jezelf,’ legde ik hem uit.
‘Wat zie je nog meer?’ vroeg ik hem en nodigde hem uit nog verder in de spiegel te kijken.
Toen Phoibos nog verder durfde te kijken, zag hij zijn toekomst. Hij zag het gevolg van de keuze die hij, op die ene dag in zijn leven, had gemaakt. Weer waren de beelden afschrikwekkend, de dood van vrouwen zou als een rode draad door zijn leven lopen. Oog om oog, tand om tand, van generatie op generatie.
Hij sloeg zijn handen voor zijn ogen. Met een schreeuw schrok de zwarte kraai op, spreidde zijn vleugels, vloog op en belandde midden op de spiegel.
Hoe kon hij verder leven met deze vernietigende toekomst? Er aan ontsnappen kon hij niet. Zouden de gevolgen van zijn daad ooit eindigen? Langzaam liet hij zijn handen van zijn wangen afglijden en keek mij aan.
‘Hoe komt het dat je tegenstrijdig bent over het bestaan van zondaars?’ vroeg hij.
‘Wat is goed of kwaad?’ kaatste ik een vraag terug. ‘Het gaat om ervaren niet om oordelen.’
‘De ervaring maakt van mij een verrader van mijn nageslacht. Mijn gemoed is somber, mijn hart is vol smart en het kloppen ervan is onrustig en pijnlijk.’
‘Ik kan je helpen je ervaring te omarmen zodat je je verleden en je toekomst los kan laten,’ stelde ik voor. Ik zag de wanhoop langzaam uit zijn gezicht verdwijnen.
Alsof de raaf de roep hoorde, steeg hij op van de spiegel en landde op de schouder van Phoibos, de plek waar hij thuishoorde om te nestelen in de goudkleurige lokken van de jongeling.
‘Ik zal je zeven opdrachten geven, waarmee je de ervaring onder ogen durft te komen,’ stelde ik voor.
Phoibos keek me vol hoop aan.
‘Laat de bijen honing voor je bijeen brengen,’ zei ik.
Phoibos liep naar de deur en hield hem open, staarde in de verlaten woestijn en liet fluisterend zijn woorden met de woestijnbries mee gaan. Niet veel later kwam het eerste zwartgeel gestreepte wezentje zoemend aanvliegen, met achter zich een donkere zoemende wolk. De bijen bleven om zijn goudkleurige lokken heen zoemen. Ze lieten boven zijn geopende mond, elk de honing van hun behaarde pootjes af glijden. Zo werd Phoibos gevoed met het goddelijke nectar.
‘Jaag met de wolven op een hinde,’ zei ik.
Phoibos wachtte niet langer en liep naar buiten.
Al snel hoorde ik het ijzingwekkende gehuil van wolven bij volle maan, klaar voor een genadeloze jacht. Als ik naar buiten was gegaan had ik een wolf gezien die totaal niet bij de roedel paste, hij was goudkleurig van vacht. Het geluid van de wolven stierf mee met het doden van de hinde.
En Phoibos bracht de dode hinde mee naar de woning.
‘Blaas haar opnieuw leven in,’ zei ik.
Een warme ademtocht doordrongen met de geur van goddelijke nectar bereikte het hart van de hinde die weer tot leven kwam. De ogen van de hinde gingen open. Ze keek de jongeling die haar moordenaar en redder was zonder oordeel aan.
‘Maak een pijl en boog voor jezelf, maar jaag er niet mee,’ zei ik.
Phoibos pakte een aantal lauriertakken en vormde er een pijl en boog van. Hij was niet krachtig genoeg om er mee te jagen.
‘Leg je lichaam te ruste op de lemen grond, slaap de slaap der onwetenden. Ga terug naar het beslissende moment waarop je je hartstocht niet kon beheersen en creëer een nieuwe keuze,’ zei ik.
Phoibos ging liggen op de grond, sloot zijn vermoeide ogen en schiep zo zijn toekomst.
Na een slaap vol dromen werd hij weer wakker.
‘Reinig je met laurier,’ zei ik en reikte hem een paar takken laurier aan.
Phoibos pakte ze aan en hield ze in de rook van de hars. Hij sloot zijn ogen en haalde diep adem om vervolgens met de lauriertakken om zich heen te zwaaien. De rook van de hars volgde als een wervelwind de lauriertakken en reinigde de levensadem van de jongeling.
’Speel op je citer en breng de hartstocht tot kalmte om zo de ontwikkeling van lichaam en geest te harmoniseren,’ zei ik. ‘Want niet je buitenkant, maar je eigen ervaring, je menswording is belangrijk.’
Phoibos pakte zijn citer en sloeg de eerste snaren aan. De liefelijke klanken brachten zijn smart en onrust tot bedaren en gaven verademing aan zijn benarde gemoed. De strijd tegen de hartstocht was gestreden.

Inmiddels was het heden alweer verleden geworden en Phoibos wilde een nieuwe blik in de spiegel werpen. Ik nodigde hem uit om voor een laatste maal in de spiegel te kijken.
‘Wat zie je?’ vroeg ik hem.
‘Ik zie mijn zuster zoals ze was, vrolijk en onbevangen.’ Een glimlach vol liefelijke herinneringen lag op zijn gezicht.
‘Wat zie je nog meer?’ zei ik.
Phoibos keek verder in de spiegel, ‘ik zie mijn kinderen en kleinkinderen, mijn nageslacht.’
Hij heeft de ervaring omarmd en zo het oordeel losgelaten, zodat hij voortaan een heldere blik op de spiegel van zijn ziel kan werpen.
‘De spiegel van de ziel moet onderhouden worden met een heldere blik, liefde en doorgronding. Ik waarschuw je voor de illusie van emoties die de gladheid van de spiegel verruwen, bekrassen en bevuilen. Laat de liefde voor jezelf je niet bedwelmen,’ gaf ik hem mee.
Phoibos liep de deur uit zoals hij ook was gekomen, met een citer in zijn hand en een zwarte raaf op zijn schouder. Als een goudkleurig stipje gleed hij uit mijn beeld.

Ma’at nam haar vleugels en steeg op. Haar reikwijdte was oneindig. Met een tot rust gekomen geest vloog ze weer door de dorre woestijn en ging op in de tijd die toen alleen maar uit licht en donker bestond, wat verleden, heden en toekomst mogelijk maakte.

© Gerti de Koeijer