zondag 30 november 2014

Hocus pocus Oculus Rift

Afgelopen week kwam het item op tv; de Oculus Rift, een VR bril met breed sterioscopisch gezichtsveld.  In de kranten kwam de naam al regelmatig voor, vooral in combinatie met de wereldprimeur van het Westfries Museum die aanstaande is.

Tijdens de Reuvensdagen in Den Haag kreeg ik de
gelegenheid om de bril uit te proberen.
Nou ja, bril is een verkeerd woord. Je kan er niet doorheen kijken. Zodra je het gevaarte opdoet wordt je omgeving in een klap omgetoverd tot iets anders. Ik stond midden in een opgraving en kon een rondje draaien om alles goed te bekijken terwijl mijn voeten gewoon op het tapijt van de hal in het koninklijk theater van Den Haag stonden. Met een klik op de knop was ik onder de Dom in Utrecht. Je krijgt het gevoel dat je er midden in staat en dat is best spectaculair te noemen.

Gouden eeuw VR WestfriesMuseum
Hier wordt de bril gecombineerd met een koptelefoon, dus je ziet niet alleen het leven uit 1560 maar je hoort het ook. Straks hebben we geen tijdmachine nodig maar halen we het verleden naar het nu! Je hoeft alleen maar je hoofd te bewegen. Je waant je in een hele andere wereld, die van 1560.
Dat wil ik wel meemaken! Ik heb gereserveerd, jij ook?!



zondag 23 november 2014

Pouldre; middeleeuwse smaakmaker als geheim recept.


Zoals de Romeinen niet zonder Garum konden en de inwoners van middeleeuws Arabië niet zonder Murri, konden de late Middeleeuwers niet zonder pouldre.
De VOC bracht krachtige smaakmakers vanuit Indië mee naar Europa. Die belandden o.a. in een mengsel met geheime verhoudingen. De meest voorkomende basisingrediënten ervan waren kaneel, kruidnagel, gember, nootmuskaat, suiker, paradijskorrels en saffraan. Het eten van de rijkeren ging wat smaak betreft er erg op vooruit.

Iedere kok had zijn eigen geheime samenstelling, zo varieerde de smaak van het pouldre afhankelijk van de kok die het eten maakte en zoals in Le Menagier de Paris te lezen is, werd het betreffende poeder vernoemd naar de opdrachtgever van de kok
"Poudre de duc" , letterlijk: “poeder van de hertog", betsaande uit: kaneel, keneelbloesem, witte gember, grein (kardemom), nootmuskaat, galanga (laos) en suiker.
In veel laat middeleeuwse en 16de eeuwse recepten kom je het als ingrediënt tegen. De meeste ingrediënten daarvan zijn makkelijk voor handen, andere zoals paradijskorrels, zijn wat ingewikkelder om aan te komen. Daar bestaan dan ook vervangers voor met peper als basisingrediënt aangevuld met kardemom of gember. Allemaal smaakmakers die we aan ons rijke VOC verleden te danken hebben.

Ik gebruikte het in een zoet kaastaartrecept uit de 16de eeuw en in een pasteirecept  met paddenstoelen uit de 14de eeuw. Dat laatste gerecht is afkomstig uit Le Menagier de Paris. Een uitzondering voor die tijd, want paddenstoelen werden geacht ongezond en zelfs gevaarlijk te zijn volgens de humorenleer. Tja, het hangt er maar net vanaf welke paddenstoel je gebruikt.

Zie ook middeleeuws-Arabische-maaltijd & Romeins-3-gangen-diner

Bronnen: 
-Le Menagier de Paris


zondag 16 november 2014

Schoothond bewaakt schat

Een opgraving in Zwaag (NH) leverde interessante vondsten op uit verschillende eeuwen.
Rund: Een skelet van een rund van ongeveer 400 jaar oud. Het dier was met de poten gebonden op de rug in de kuil begraven. Dat kan er op duiden dat het slachtoffer was van een veeziekte.
Polderschuit: Gezonken in de 19de eeuw en een goed voorbeeld van vervoer voor boeren in die tijd.
Munten: Er kwamen zilveren munten uit de 17de eeuw naar boven, o.a. uit Mexico en Spanje.

Honden: Het skelet van een grote boerderijhond vertegenwoordigt het begin van de 19de eeuw. Het meest bijzondere is dat tussen de poten van deze waakhond een aardewerken pan lag met het skelet van een klein (schoot)hondje erin. Op het deksel is een vrome tekst te lezen. Wie waren er onafscheidelijk, de twee honden of de familie en het schoothondje? De onderzoekers raden naar de reden van deze bijzondere begraving. Of de bewoners wisten van de schat blijft de vraag.

zondag 9 november 2014

In de voetsporen van jong talent; de Gebroeders van Limburg

Als ik vertel dat ik naar het Gebroeders van Limburg Festival ben geweest, vraagt menigeen zich af wie die gebroeders zijn en waarom het festival hun naam draagt. Eerlijk is eerlijk, ik wist het voorheen ook niet.
Hoe ze aan hun naam komen is nog een discussiepunt, maar hun opa was vermoedelijk Johannes de Lymborgh, afkomstig uit de hoofdstad van het toenmalige hertogdom Limburg. Hij liet zich in 1366 registreren in Nijmegen.
Gebroeders Van Limburg is de gebruikelijke benaming voor Herman, Paul en Johan, alle drie geboren in Nijmegen tussen 1385 en 1388. Van Limburg, telgen uit een kunstenaarsfamilie en alle drie belangrijke illuminatoren of miniaturisten uit de middeleeuwen. Hun werk voor de hertog van Berry wordt door kunsthistorici tot het absolute hoogtepunt van de middeleeuwse schilderkunst gerekend. Nadat ze de Belles Heures ( bewaard in The Cloisters in New York )hebben afgemaakt, geeft de hertog, vermoedelijk omstreeks 1410, de opdracht aan de drie broers voor de Très Riches Heures ( bewaard in het Musée Condé, dat is ondergebracht in het Kasteel van Chantilly). Dit handschrift zullen ze niet meer afmaken want in 1416 sterven ze alle drie, korte tijd na hun opdrachtgever, misschien aan de pest. Duc du Berry zijn uitgaven aan kunst legden een zware belasting op zijn bezittingen en hij zat diep in de schulden bij zijn dood in 1416.


 De werken en namen van de gebroeders verdwenen in de mist van de tijd.
Pas in 1855 werd een van de werken herontdekt en in 1881 geïdentificeerd als een voorwerp uit de inventaris van de bezittingen van de hertog van Berry die werd opgesteld na zijn overlijden in 1416.
Na de herontdekking van het werk van de broers werden de afbeeldingen van hun hand wereldwijd bekend. Dankzij een tentoonstelling in 2005 rond hun werk in hun geboorteplaats Nijmegen, ontstond aldaar een middeleeuws festival: Het Gebroeders van Limburgfestival.
Hella S. Haasse publiceerde in 1949 een biografie gewijd aan prins Charles d’Orléans, Het Woud der Verwachting. De prins figureert in de kalenders van de gebroeders van Limburg in drie scènes: Nieuwjaarsreceptie (januari), verlovingscène (april) en de valkenjacht (augustus)

Belles Heures en Tres Riches Heures zijn getijdenboeken. In de middeleeuwen gebruikten leken deze voor hun privédevotie. Belles Heures is eenmalig uit elkaar gehaald voor restauratie. Hoe rijker je was hoe decoratiever de pagina’s waren en hoe dikker het boek. In de miniaturen en overige decoratie zit veel middeleeuwse symboliek verborgen. Ons beeld van kleding in de middeleeuwen wordt grotendeels gevormd door de miniaturen uit bovenstaande boeken. Of de kleuren van de verf overeenkomen met de kleuren van de kleding is maar de vraag. Ooit heb ik met van die witte handschoenen aan een blik kunnen werpen in een replica van een getijdenboek waar de gebroeders aan hebben gewerkt.

Kort geleden is, in de Burchtstraat in Nijmegen, de kelder ontdekt van het geboortehuis van de gebroeders. De kelder is toegankelijk, de twee beroemde boeken helaas niet, zij liggen achter slot en grendel.
In het volgende filmpje vertelt Peter van der Heijden over de ontdekking van de kelder van het geboortehuis van de Gebroeders van Limburg aan de Burchtstraat.
De miniaturen geven een mooi beeld van hun tijd en de kelder de mogelijkheid om in de voetsporen te treden van het jonge talent uit Nijmegen.
Voor een kijkje in hun werk https://www.youtube.com/watch?v=Jnjdtuiz-xU


zondag 2 november 2014

Steentijdkalender

Op de laatste zaterdag van de maand oktober vond in de kerk in Berkhout de ‘Dag van de Westfriese Archeologie’ plaats. Dat archeologie leeft, bleek uit de massale opkomst. Ik vind het leuk om naar de samenstelling van mensen te kijken die samen komen. Die was zeer gevarieerd. Van gezinnen, vrienden maar ook vriendinnen en alleenkomers. Het aanbod was net zo gevarieerd.
Voor menigeen zijn botten een soort van hoogtepunt. Iets waar ze een week later (Halloween) een ander de stuipen mee op het lijf jagen, lag nu tastbaar voor hun ogen in de vorm van een heus skelet.
En er was een bottenpaadje nagemaakt. Ik had er nog nooit van gehoord, maar met de enthousiaste uitleg erbij weet ik beter.
Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed
Voor de kinderen was er een hoek gereserveerd waar ze aan een tafel uit een hoop scherven een passend potje konden maken. De archeologen in spé hadden succes. Zo heel toevallig bleek alles compleet te zijn. Bij de stand van het Huis van Hilde kon je een aankleedplaat meekrijgen zodat je Cees de Steentijdman met meer kon aankleden dan zijn ondergoed van dierenvel. De aandacht die aan deze man werd en wordt geschonken heeft er voor gezorgd dat er een steentijdkalender is ontwikkeld. Een verjaardagskalender met indrukwekkende foto’s, tekeningen en verhalen aangevuld met tips voor uitjes. Alles heeft een link met de steentijd. De vondst en reconstructie van Cees worden uitgelegd, maar ook hoe hij leefde door de jaargetijden heen. De mensen die het afgelopen jaar gids waren toen Cees in het Westfries Museum aanwezig was kregen als ambassadeur van de steentijd een eerste exemplaar overhandigd. Ik ben nu dus officieel ambassadeur van de steentijd.
In de steentijd gebruikten ze stenen monumenten, zoals Stonehenge als kalender. Nu zal de steentijdkalender in menig kleinste kamertje de muur sieren in Westfriesland.


Overal stonden enthousiaste mensen het verhaal te vertellen over hun discipline binnen de archeologie. Zo ook twee vrouwen die alles weten over leer. Zodra het uit de Westfriese klei komt gaat het naar hen toe. Ze weten alles van leren schoenen, tasjes, buidels, kleding en schedes. Over het schoonmaken ervan en het conserveren. Met handschoenen aan pakten ze het leer zodat je het van dichterbij kon bekijken. Het dierlijke materiaal blijft kwetsbaar maar gaat in de Westfriese klei gelukkig lang mee en vertelt ons zo een stukje van de puzzel die geschiedenis heet.