Zoals de Romeinen niet zonder Garum konden en de inwoners
van middeleeuws Arabië niet zonder Murri, konden de late Middeleeuwers niet
zonder pouldre.
De VOC bracht krachtige smaakmakers vanuit Indië mee naar
Europa. Die belandden o.a. in een mengsel met geheime verhoudingen. De meest
voorkomende basisingrediënten ervan waren kaneel, kruidnagel, gember, nootmuskaat, suiker,
paradijskorrels en saffraan. Het eten van de rijkeren ging wat smaak betreft er
erg op vooruit.
Iedere
kok had zijn eigen geheime samenstelling, zo varieerde de smaak van het pouldre
afhankelijk van de kok die het eten maakte en zoals in Le Menagier de Paris te
lezen is, werd het betreffende poeder vernoemd naar de opdrachtgever van de kok.
"Poudre de duc" , letterlijk: “poeder van de hertog", betsaande uit: kaneel, keneelbloesem, witte gember, grein (kardemom), nootmuskaat, galanga (laos) en suiker.
In veel
laat middeleeuwse en 16de eeuwse recepten kom je het als ingrediënt
tegen. De meeste ingrediënten daarvan zijn makkelijk voor handen, andere zoals
paradijskorrels, zijn wat ingewikkelder om aan te komen. Daar bestaan dan ook
vervangers voor met peper als basisingrediënt aangevuld met kardemom of gember.
Allemaal smaakmakers die we aan ons rijke VOC verleden te danken hebben.
Ik
gebruikte het in een zoet kaastaartrecept uit de 16de eeuw en in een
pasteirecept met paddenstoelen uit de 14de
eeuw. Dat laatste gerecht is afkomstig uit Le Menagier de Paris. Een uitzondering
voor die tijd, want paddenstoelen werden geacht ongezond en zelfs gevaarlijk te
zijn volgens de humorenleer. Tja, het hangt er maar net vanaf welke paddenstoel
je gebruikt.
Zie ook middeleeuws-Arabische-maaltijd & Romeins-3-gangen-diner
Zie ook middeleeuws-Arabische-maaltijd & Romeins-3-gangen-diner
Bronnen:
-Le Menagier de Paris
Geen opmerkingen:
Een reactie posten