Met de vuurspuwers voorop vertrok de processie van het
Valkhof naar het Hunnerpark gevolgd door de adel te paard en het voetvolk. Ook
omstanders sloten zich aan bij de stoet. Het verkeer werd stil gelegd, zij
konden zo een optocht vol vuur aan zich voorbij zien trekken.
Op het terrein eindigden we bij een leeg veldje.
Er ontstond geroezemoes, de spanning was voelbaar.
Het ging gebeuren, de draak was in aantocht!
Zou hij dan eindelijk verslagen worden?
In het donker naderde een glimmend gevaarte. Het was de
draak!
Op het moment dat er twee dappere gewapende broers de
grote draak wilden trotseren, werden de omstanders stil en hielden hun adem in.
De reutelende ademhaling van de draak was hoorbaar, het
klapwieken van zijn vleugels voelbaar. Als
hij zijn bek opende spuwde hij een grote wolk vuur uit. De broers deden snel
een paar stappen achteruit. Zo ontstond er een dans tussen het machtige
snuivende dier en de twee nietige mannen met hun schild en speer in de aanslag.
Keer op keer naderden ze de draak, wachtende op het moment dat het kwetsbare
hart bereikbaar was om vervolgens snel weer naar achteren te stappen om te
ontsnappen aan het vuur.
De omstanders keken vol spanning toe hoe het logge dier
met zijn sierlijke nek de danspassen van de broers volgde en zagen hoe de twee
mannen de draak wel heel dicht naderden.
Terwijl de ene het vuurspuwende wezen probeerde af te
leiden met zijn speer, stak de ander toe en trof het dier vol in het hart. De
draak hief zijn kop overeind en spuwde over de hoofden van de broers zijn
kwaadaardige vuur uit.
Het wezen kermde in zijn doodsstrijd en zakte door zijn
voorpoten. Zijn anders zo krachtige nek, kon hij niet meer overeind houden.
Zijn vleugels sloegen voor een laatste keer op en neer in een poging weg te
vliegen. Maar de strijd was gestreden, het dier zakte in elkaar en rochelde nog
wat vuur uit.
Terwijl hij zijn laatste adem uit blies, kermde de draak: ‘Gelre,
Gelre.’
Zo gaf dit mythische wezen de naam aan het gebied wat de
broers bevrijd hadden van het dood en verderf zaaiende dier. De omstanders
juichten en scandeerden: ‘Gelre, Gelre.’
Iedereen haalde opgelucht adem, de drakenjacht was
voorbij!
Als volwassen vrouw geloofde ik heel even in draken………